twee
we verzamelden tot we dachten dat het speelplein geen kiezelstenen meer had
maar ze groeiden tussen de bomen vandaan en uit schoenzolen en soms als ze niet keek uit mijn hand uit de kruiwagen
we namen ze in geleende boterhamzakjes mee naar huis
op de twaalfde dag vroeg ze
‘denk je dat we nu vriendinnen zijn?’
‘dat kan je niet denken, dat moet je vragen, als ik ja zeg is het zo’
.
‘ja’
‘oké’
.
‘dan moet je maar bij me komen spelen’
zo werd 2004 2009 en kozen we die ene middelbare allebei
en waren we de beschimmelde broodresten tussen de stenen allang vergeten
< terug verder >